Stokstaartjes (Suricata suricatta: of Meerkats*, Suricates, Erdmännchen) hebben een jaar of wat geleden nogal wat bekendheid gekregen via documentaires op National Geographics.
Daarin werden verschillende families (Wie kent de Lazuli niet?) gevolgd in het dagelijks leven.
Op Wikipedia is er van alles over te lezen. Een kolonie wordt geleid door het alfa-vrouwtje, geholpen door haar alfa-man.
Zij zijn de enige in de groep die zich mogen voortplanten. De andere volwassenen hebben (bij toerbeurt)
sociale dienstplicht: babyoppas, uitkijk, holen graven en eten verzamelen.
Van huis uit zijn stokstaartjes tamelijk schuwe dieren, maar op een paar plaatsen (o.a.
in Gweta en Maun en ook in Van Zylsrus, Zuid-Afrika) zijn ze enigszins
aan mensen gewend geraakt. Wij kozen voor Planet Baobab (http://www.planetbaobab.co)
in Gweta, Botswana, omdat van daaruit trips naar meerkats én overnachtingen onder de blote sterrenhemel in de Kalahari te maken
waren. Dat slapen onder de sterren was nu niet mogelijk, omdat het regentijd was.
* Eigenlijk is de Engelse naam Meerkat helemaal fout, want
Meerkats vormen een bepaalde apenfamilie.
Voor de expeditie werden we de avond tevoren persoonlijk gebrieft: om 5 uur thee in de bar, kwart over 5 vertrekken, goede
schoenen tegen de dorens op de grond en een trui en/of windjack tegen de kou! Voor
ontbijt en drinken zou worden gezorgd en verder was een sterke maag nodig
want de rit zou over ongebaand terrein ongeveer 2 uur gaan duren.
En zo begon in het donker Missie Meerkat, met een gids en
7 anderen in een safari-voertuig, door de groene ruigte van de noordelijke
Kalahari op weg naar de Ntwetwe Pan.
Na een kleine 2 uur werden we op een tamelijk open terrein opgewacht door rra
Gabriël*, die daar in zijn eentje als een nomade met een paar koeien in de
wildernis woonde. Zijn interesse was het volgen van de kolonie, die elke
3-4 dagen verhuist. Door zijn aanwezigheid waren de dieren aan mensen gewend
geraakt.
* rra (dhr) Gabriel is niet zijn echte naam.
Deze kolonie stokstaartjes bestond uit 17 volwassenen en we hadden het geluk dat er ook 7 jongen van
ruim drie weken waren.
Die blijven n.l. de eerste drie weken van hun leven ondergronds en waren nu net, onder begeleiding van de oppas,
naar
buiten.
Wij konden gewoon in het zand gaan zitten om te kijken hoe de maatschappij georganiseerd
was.
We zagen één babyoppas die de groep kleintjes steeds bij elkaar hield, hoewel
het regime niet al te streng was. Af en toe trok een jong de stoute schoenen aan
en hobbelde achter een ander volwassene aan. Dat vond de oppas prima, maar als
het kleintje geïsoleerd raakte werd ie snel door de oppas teruggeroepen.
Vervangende dienstplicht was ook mogelijk.
Erna was voldoende betrouwbaar om (onder supervisie?) op een van de
jongen te passen.
Met 3 weken zijn de jongen maar klein: zo'n 10 cm, staart
niet meegerekend.
Vier à vijf volwassenen waren uitkijk-van-dienst. Dat wil
zeggen, dat ze wel mochten graven naar eten, maar dat er altijd minstens twee
uitkeken naar roofdieren ter land, ter lucht (maar niet ter zee....).
Zolang er mensen in de buurt waren bleef de kust echter veilig, zodat we
het alarm systeem nauwelijks in werking hebben gezien. Een paar keer vloog
er een roofvogel over en die hielden ze scherp in de gaten. Stokstaartjes kunnen een
roofvogel op 2 km afstand zien en geven zo nodig een alarmsignaal, dat het
type roofdier én de afstand waarop de rover zich bevindt, aangeeft. Als de afstand gevaarlijk klein
wordt, duikt iedereen het hol in. Stokstaartjes hebben alarmroepen voor 6
verschillende roofdieren en een 'alles veilig' signaal. De jongen
probeerden ook al mee te doen door af en toe even te gaan staan.
Af en toe moet er door de graafploeg aan de ondergrondse worden gewerkt.
Moeder (de enige met tepels) trok met de rest van de
volwassenen het veld in om eten te zoeken: wurmen, kikkers, torren,
schorpioenen enz.
Wie eten vindt mag het zelf houden, maar de zorgplicht eist
dat een volwassene ook voor het eten van de jongen zorgt.
We zagen dan ook regelmatig een volwassene met
de buit terug rennen naar een van de jongen om die een hapje toe te
stoppen.
Zien eten doet eten, dus op een gegeven moment ook ontbijt
voor ons.
De groep gedroeg zich alsof er helemaal geen toeschouwers waren. Integendeel, ze
leken volkomen op hun gemak, misschien wel om dat de aanwezigheid van mensen de
roofdieren op afstand hield.
Ze renden rond, op zoek naar eten, zaten vrolijk aan hun hol te werken of
lagen zich te ontspannen.
Tijd en zin om gewoon wat te spelen was er kennelijk ook.
Rra Gabriel was ook al vroeg op en moest tijdens een toelichting van de gids
even wat slaap inhalen.
Na
twee uur werd het tijd om verder te gaan. We hadden nog een bezoek aan de
zoutpannen van Ntwetwe te goed, 30 km verderop.