| Zoals Interpolis zo mooi in haar
            TV-spotje zegt: 
              
                | dít is de garagedeur die
                  openstond |  | en dít is het slot dat door de inbrekers werd
                  opengeknipt |  |  | 
        
          | Wij werden gebeld door madame Butelli,
            ons onbekend, met de mededeling dat er bij hun buren, les
            Hollandais, een cambriolage gepleegd was. Na wat heen en
            weer praten bleek, dat niet onze eigen Nederlandse buren in
            Pierrerue (die waren net naar Nederland) te zijn, maar onze vrienden
            in Babeau-Bouldoux. Zij verblijven normaliter echter in Nederland en de propriété lag er dus onbeheerd bij,
            vandaar. Ze vertelde ook nog, dat ze de burgemeester gewaarschuwd
            had. Dan komt alles goed, dachten wij meteen, want die bel je ook
            als je een schildpad hebt gevonden of verloren. | 
        
          | Gewapend met sleutels, telefoon,
            fototoestel, gereedschap, en wat extra hang- en sluitwerk togen wij
            dus naar Babeau, waar we de boven geschetste situatie aantroffen:
            garagedeur open, kapot geknipt hangslot op de grond. De voordeur
            bleek intact, net als de luiken en de rest.  Op naar
            de Butelli's om te vernemen wat er allemaal
            gebeurd was. | 
        
          | Welnu, om één uur in de nacht had monsieur
            Butelli naast hun huis geweerschoten gehoord. Geschrokken was
            hij gaan kijken en zag hun andere buurman op de oprijlaan staan met
            het geweer in de aanslag. Die vertelde dat hij even tevoren lawaai
            van auto's had gehoord en vervolgens inbrekers bij het huis van 'les
            Hollandais' bezig zich toegang tot de garage te verschaffen. Daarop
            had hij zijn jachtgeweer gepakt en geschoten: in de lucht, zo zei
            hij. De cambrioleurs waren er vandoor gegaan: ze hadden
            gereedschap, kennelijk uit de garage, meegenomen, in de berm gegooid
            en zelfs hun auto laten staan. Daarop hadden ze de Burgemeester
            gebeld die, zoals een goede burgervader betaamt, de Gendarmerie had
            gealarmeerd. Sindsdien was alles rustig gebleven en kon iedereen
            gaan slapen. | 
        
          | We belden zelf ook de Gendarmerie,
            maar de receptioniste vertelde dat er momenteel niemand was, dat ze
            uit Saint Chinian moesten komen en dat het al bijna etenstijd was.
            We vreesden dat het dus wel even zou duren voordat de sterke arm ter
            plaatse zou zijn. We troffen alvast wat maatregelen om de
            geforceerde garagedeur weer af te sluiten; afsluiten met het 
            meegebrachte hangslot bleek voldoende als provisorische
            maatregel. Maar zie, dít is de auto van de Gendarmes die plotseling
            opdoken.  | 
 | 
        
          | Die wilden graag hun eigen werkwijze
            volgen: eerst weten wie iedereen was, daarna de door de inbrekers
            achtergelaten auto onderzoeken en dan pas het huis. En of wij even
            wilden wachten. Dat gaf ons de gelegenheid vast even op te schrijven
            wie wie was plus adressen, telefoonnummers en meer van die dingen die
            Gendarmes graag willen weten. Dat was snel genoeg gebeurd. Daarna
            gingen we de crime-scene buiten bezichtigen. | 
        
          |  | 
        
          | In de berm lagen een gereedschapskoffer,
            slijpmachine, een verzameling slijpschijven, hamer, combinatietang
            en een honkbalknuppel. Ook troffen we de kniptang aan waarmee het
            arme hangslotje op zo'n onaangename manier aan zijn eind gekomen
            was. | 
        
          | 
              
                |  | De vluchtauto (we hebben om privacy
                  redenen de foto zodanig verkleind dat het nummerbord 782AFD34
                  niet meer te lezen is) stond er nog steeds. Kofferbak open;
                  van een van de deuren was het slot ook geforceerd en we
                  konden niet nalaten te vermoeden dat de auto zelf ook wel eens
                  gestolen zou kunnen zijn. Uiteraard hielden we die mening voor
                  ons omdat we de Gendarmes niet voor de voeten wilden lopen
                  met onze amateur-opvattingen. Toch wel sneu eigenlijk als je gaat inbreken en je moet je
                  auto en je mooie inbrekerstang achterlaten. Te zien aan hun
                  voorkeur voor gereedschap waren het eerder bricoleurs
                  dan cambrioleurs, schertsten wij tegen de Gendarmes
                  maar humor was niet aan hen besteed.  |  | 
        
          | De Gendarmes waren klaar met de auto en
            begonnen aan hun inspectietocht rond het huis. Wij hadden inmiddels
            onze hangsloten weer verwijderd en de garagedeur in de inbraak-staat
            teruggebracht, zodat ook zij daar mooie foto's van konden maken. De
            verdere inspectie leverde geen verdere verdachte dingen meer op en
            nadat we alle administratieve gegevens hadden ingeleverd begon de
            Gendarmerie de in de berm gevonden gereedschappen in te pakken.
            Jawel, die namen ze mee want het was geenszins zeker dat alles aan
            monsieur Booij toebehoorde. Als hij zich tzt (ze zouden met Kerstmis
            hier zijn) op de Gendarmerie zou vervoegen zou hij zijn eigendommen
            mogen identificeren en terugkrijgen. Logisch, n'est-pas? | 
        
          | De opwinding was voorbij, de buren naar
            huis, de Gendarmes gingen eten en wij gingen naar de
            verzekeringsagent om daar de zaak verder af te handelen. | 
        
          |  | 
        
          | Aha, zei monsieur Rambaut opgewekt. Tóch
            nog een cambriolage te Babeau? En de buurman heeft 
            geschoten, in de lucht? Wij keken hem vragend aan waarop hij, olijk
            kijkend, aan zijn verhaal begon. | 
        
          | Zo'n 10-12 jaar geleden was er een golf
            van misdaad en inbraak in Babeau geweest. De dorpelingen waren het
            zat en hadden de afspraak gemaakt om een burgerwacht te stellen.
            Toen kort daarna weer eens inbrekers werden gesignaleerd werd er
            stilletjes alarm geslagen. Een deel van de ad hoc burgerwacht
            blokkeerde vervolgens de twee toegangswegen tot Babeau en anderen
            slopen door de vignes naar plek van de inbraak,
            uiteraard mét hun jachtgeweren. Die operatie was voor de cambrioleurs
            op een complete verrassing en nederlaag uitgelopen. Er werd toen ook
            geschoten, in de lucht natuurlijk. Merkwaardig genoeg werd een van
            de inbrekers aangetroffen met een achterwerk vol hagel en het bleek
            niet meer vast te stellen hoe dat zo gekomen was. Ach, had een gendarme
            indertijd gezegd, je leest in de krant zo vaak dat er een ongeluk
            bij de jacht gebeurd is; het kan best oud zeer zijn. | 
        
          | Sindsdien is het qua inbraak erg rustig
            gebleven in Babeau, vertelde Rambaut. Maar ja, zei hij, de jongere
            generatie inbrekers kent de reputatie van de bewoners van Babeau
            natuurlijk niet. Nu wel weer, stelde hij tevreden vast. | 
        
          | Enfin, hij zou de zaak verder afwikkelen,
            contact opnemen met de Gendarmerie, en dan kon verder alles geregeld
            worden als monsieur weer in de buurt was. | 
        
          |  | 
        
          | Zo juist ging de telefoon. Dat was de
            burgemeester van Babeau. Waakzaam over het heil van de dorpelingen
            wilde zij (want het was een burgermoeder) weten of alles
            verder in goede orde afgewikkeld was en er nog iets door de Mairie
            moest worden ondernomen. | 
        
          |  | 
        
          | Wij gaan straks met een rustig gevoel op
            reis, naar Nederland. De misdaad heeft hier weinig kans..... Zal wel
            verboden zijn. |